Lidwina Best - Preek van de Week :: zeventig jaar wonderen
Sinds 1998 is Pastor Richard Schreurs bezig met het schrijven en publiceren van zijn preken op het Internet. Deze grote inspanning heeft ertoe geleid dat we nu een fantastische hoeveelheid van meer dan 650 preken online kunnen presenteren. U kunt deze preken vanzelfsprekend gebruiken als inspiratie voor uw eigen overwegingen. We stellen het echter erg op prijs als u dan ook uw bronnen wilt vermelden (www.lidwina.nl) zodat meer mensen het prekenarchief hier online komen bezoeken.
zeventig jaar wonderen
[ vorige | lijst | volgende ]
Auteur: Hans van de Laar
Zondag 26 juni. Antoniusviering: Zeventig jaar bestaan van onze parochiegemeenschap.
70 jaar wonderen
Wie heeft er wel eens een microfoon omhoog zien vallen?
Wie heeft er wel eens van een potlood er honderd kunnen maken.
Wie kan het plotseling en nu meteen laten regenen.
Wie heeft er wel eens een zak met geld kunnen laten verschijnen uit het niets?
Mensen zeggen wel eens zulke kunsten wonderen zijn.
Maar daar geloof ik niks van.
Ik houd meer van andere soorten wonderen zoals in het verhaal van de eerste lezing over die soepsteen, waar iedereen wat bijdoet.
De een heeft nog een steel prei.
De andere een restje vlees, weer een ander een wortel en nog iemand een beetje zout.
Maar allemaal bij elkaar wordt het een heerlijke soep en zo heeft die zwerver uit het verhaal samen met alle mensen uit het dorp een wonder verricht. Dan is een wonder geen toverkunst dan is een wonder de kracht van mensen samen. Dan is een wonder de liefde, waarmee mensen voor elkaar iets over hebben.
Dan is een wonder het goede dat mensen voor elkaar willen doen.
Zomaar zonder er iets voor terug te krijgen.
In onze parochie zijn door die 70 jaren heen ook veel van dit soort wonderen gebeurd. Eerst was er helemaal niets hier.
Ja schrale heidegrond zoals we samen zongen in het lied aan het begin. Er stonden nog geen huizen.
Er waren nog geen winkels.
Je kunt het je nauwelijks voorstellen.
Toch zijn er sommigen vandaag hier in de kerk die dat nog wel weten.
Vraag het straks maar eens aan elkaar na de viering als we samen koffie en zo drinken.
Schrale heidegrond, maar er gebeurde wat.
Mensen wilden een dorp stichten, een gemeenschap.
Er kwam een pastoor die het voortouw nam.
Weet je hoe die heette: pastoor Duffhaus en hij had het niet zo gemakkelijk als ik nu hoor. ;-)
Nee, hij had geen huis geen kerk geen pastorie geen telefoon, maar hij ging met mensen praten en samen deden ze allemaal iets.
Hij ging ook werken in de batafabriek om geld te verdienen voor zijn eigen onderhoud en dat van anderen en om dicht bij de mensen te zijn.
Hij leek een beetje op die zwerver in de eerste lezing.
Hij had ook een oude broek en geen geld op zak, maar samen met de mensen hier verrichtte hij wonderen.
Er kwamen huizen, er kwam een kerk en alle kleine beetjes hielpen, en zo ontstond er een heerlijke parochiesoep, waar wij met zijn allen vandaag heel trots op zijn.
Maar er werden nog veel meer wonderen verricht.
Als er iemand verdrietig was, werd er getroost, had iemand geld te kort dan werd hij/zij geholpen en dat gebeurt vandaag nog steeds.
Als er iemand in nood zat werd er geholpen en ook dat gebeurt nog steeds.
Hier in de kerk realiseren we ons maar al te goed dat we dat niet alleen kunnen en dat we dat vooral niet moeten vergeten.
Daarom luisteren we naar de verhalen van Jezus.
Vandaag over een bruiloft in Kana waar een fles water niet zomaar in wijn verandert, maar waarin Jezus ons aanmoedigt om steeds maar weer van water wijn te maken voor elkaar.
Zoals dat vorig weekend gebeurde tijdens de samenloop voor hoop in heel Best, toen werd water wijn, zoals dat hier rond onze kerk gebeurd, waar vrijwilligers met behulp van een idealistische David, die zijn naam ook nog eens mee heeft en net als de kleine David in het Oude Testament grootse dingen doet.
Water wordt wijn als we voor elkaar proberen wonderen te verrichten door zorg liefde aandacht en onze talenten te geven voor onze gemeenschap voor ons dorp onze stad ons land en onze wereld voor het rijk van God hier op de aarde. Het begint steeds weer klein en teer, maar samen verrichten we in de geest van God wonderen.
Niet nog zomaar 70 jaar erbij maar tot in eeuwigheid.
De wondersteen.
In een dorp waar veel armoede was, liep eens een vreemdeling. Hij had een lange weg achter de rug en was hongerig, maar hij begreep dat hij in dit arme dorp niet zo maar om eten kon vragen. Het was koud. Toch was er in de meeste huizen geen vuur in de open haard. In een huis waar wel vuur brandde, zag hij een paar gezinnen bij elkaar zitten. 'Dat doen ze zeker om brandstof te sparen', dacht de vreemdeling.Hij klopte op de deur en vroeg of hij zich ook bij het vuur mocht warmen. De kamer zat al vol, maar iedereen schoof een stukje op zodat er voor de vreemdeling ook nog een plaatsje was. De mensen zagen er hongerig uit; toch werd er geen eten klaargemaakt.‘Ik zou graag soep op het vuur willen koken', zei de vreemdeling, hebt U een grote pan voor me?'Verbaasd keken de mensen hem aan en vroegen: 'Waar wilt U soep van koken? Uw rugzak is bijna leeg, daar kan niet veel in zitten om soep van te koken.'De man haalde een mooie ronde steen uit zijn zak en zei: 'Dit is een heel bijzondere steen. Een soepsteen. Als U een pan met water op het vuur zet, kan ik van deze steen soep koken.'De mensen geloofden niet direct wat de man zei, maar ze hadden wel een grote pan en genoeg water, dus konden ze het allicht proberen. De kinderen dachten: 'Misschien is die man een tovenaar.' Nieuwsgierig zagen ze hoe hij de steen voorzichtig in de pan met water legde, die op het vuur was gezet.Vol verwachting bleven ze naar de pan kijken, waarin het water langzaam warm werd en tenslotte begon te koken.Toen zei de man: 'Nu zou er eigenlijk een beetje zout aan toegevoegd moeten worden.' De vrouw, die in het huis woonde, stond op en haalde wat zout uit de kast. 'Ik heb ook nog een laurierblaadje', zei ze, 'zal ik dat er ook in doen?''Goed!' zei de man. 'Een stukje vlees zou de soep nog lekkerder maken.'De buurvrouw zei: 'Ik heb in de kelder nog wat soepvlees voor het avondeten bewaard. Nu we hier samen soep gaan eten, kan ik dat wel erbij doen.' Ze haalde het vlees en nam ook een paar worteltjes uit haar tuintje mee.'Een ui en een prei zouden er ook goed in smaken', zei de vreemdeling.'Die heb ik nog in mijn tuin', zei de overbuurman.'1k heb nog een restje bonen en wat selderij', zei een ander.Iedereen haalde iets op waardoor de soep nog lekkerder en voedzamer kon worden.Even later hing er een heerlijke geur in de kamer. De borden en lepels werden alvast klaargezet.Na een poosje stond de man op, roerde in de soep en proefde. 'De soep is klaar', zei hij en schepte de borden vol. Allen smulden van de overheerlijke soep. In lange tijd hadden ze niet zo lekker gegeten. Ze aten met elkaar de hele pan leeg. Alleen de soepsteen lag er nog in. De vreemdeling stond op en wilde vertrekken.'Uw soepsteen ligt nog in de pan', riep een kind, 'U vergeet uw soepsteen!' 'Die mogen jullie houden', zei de man, 'daarmee kun je nog wel duizendmaal soep koken, als je 't maar zo doet als we het nu hebben gedaan.''Dat is een wondersteen!' zeiden de kinderen tegen elkaar.De vreemdeling lachte toen hij dat hoorde terwijl hij de deur uitging. Buiten het dorp gekomen, zocht hij een mooie ronde steen, stopte hem in zijn rugzak en liep fluitend verder.
Evangelie volgens Joahnnes
Op de derde dag was er een bruiloft in Kana, in Galilea. De moeder van Jezus was er, en ook Jezus en zijn leerlingen waren op de bruiloft uitgenodigd. Toen de wijn bijna op was, zei de moeder van Jezus tegen hem: ‘Ze hebben geen wijn meer.’ ‘Wat wilt u van me?’ zei Jezus. ‘Mijn tijd is nog niet gekomen.’ Daarop sprak zijn moeder de bedienden aan: ‘Doe maar wat hij jullie zegt, wat het ook is.’ Nu stonden daar voor het Joodse reinigingsritueel zes stenen watervaten, elk met een inhoud van twee à drie metrete. Jezus zei tegen de bedienden: ‘Vul de vaten met water.’ Ze vulden ze tot de rand. Toen zei hij: ‘Schep er nu wat uit, en breng dat naar de ceremoniemeester.’ Dat deden ze. En toen de ceremoniemeester het water dat wijn geworden was, proefde – hij wist niet waar die vandaan kwam, maar de bedienden die het water geschept hadden wisten het wel – riep hij de bruidegom en zei tegen hem: ‘Iedereen zet zijn gasten eerst de goede wijn voor en als ze dronken zijn de minder goede. Maar u hebt de beste wijn tot nu bewaard!’ Dit heeft Jezus in Kana, in Galilea, gedaan als eerste wonderteken; hij toonde zo zijn grootheid en zijn leerlingen geloofden in hem.
Daarna ging hij naar Kafarnaüm, met zijn moeder, zijn broers en zijn leerlingen, en daar bleven ze een paar dagen